De sneeuwuil die ontdekte dat ze kon vliegen

De sneeuwuil die dacht dat ze een kip was totdat ……

Facebook
LinkedIn
De wereld kan je doen geloven dat je klein bent en klein moet blijven, maar diep in je hart weet je beter. Je draagt een wijsheid in je die je leidt naar je ware natuur. Je ware Zelf. Zodra je leert luisteren naar die innerlijke stem, ontvouwt de weg zich vanzelf.

Ergens in het Hoge Noorden, op een erf onder een kromgegroeide dennenboom, kakelde een kippenhok vol opgewonden veren. Wat was er aan de hand? Midden in de nacht was er zomaar een groot, wit ei uit de lucht vallen. De kippen keken ernaar alsof het een alien was. Gelukkig zijn er moeders in alle soorten en maten, dus eentje nam het ei liefdevol onder haar warme vleugels: “Kom maar, lieverd, we krijgen je wel groot hier”.

Niet lang daarna begon het ei te kraken en kwam ze eruit: een witte sneeuwuil. Ze was prachtig. Grote fonkelende ogen, zachte veren als winterdons en ze had een vleugje mysterie om haar heen. Maar goed – wie weet dat van zichzelf als je net uit het ei komt? Laten we haar Nova noemen.

Nova deed wat iedereen deed. Ze scharrelde wat rond, pikte maiskorrels en wormpjes net als alle andere kippen maar als ze kakelde, klonk het meer als ‘woe woe’ dan als ‘tok tok’. “Wat een vreemde stem heb jij” zei een kip. “En je ogen zijn zo groot. Kan jij je hoofd helemaal ronddraaien? Wat raar!” Nova glimlachte verlegen. Wie wil er nou opvallen in een kippenhok? Dus ze paste zich aan. Ze liep met gebogen hoofd en hield zich klein. Ze flapte soms met haar vleugels maar bleef laag bij de grond. Braaf ging ze bij zonsondergang met de kippen op stok.

Maar ’s nachts – als iedereen sliep – was ze vaak wakker en voelde ze zich helder. Alsof de stilte haar iets wilde vertellen. Dan hoorde ze zacht gefluister. Niet met haar oren; nee, het kwam vanbinnen. Ze hoorde vreemde dingen als: “Er is meer dan dit. Je hoort niet op de grond. Je kunt vliegen. Je weet het wel, je bent het alleen vergeten. Kom naar huis.” Maar ja – tussen al dat gekakel in een kippenhok is het lastig luisteren naar je intuïtie.

Op een ochtend, in het schemerlicht net voor zonsopgang, zag Nova iets zweven tussen de bomen. Stil. Groots. Een sierlijke schaduw in het bleke maanlicht. Het was een prachtige sneeuwuil. Haar hart bonsde. Niet van schrik, maar van herkenning. Iets in haar riep. Zachtjes maar onmiskenbaar. Ze voelde het in haar vleugels, in de kern van haar veren. Het voelde als heimwee naar huis.

Ze wendde zich tot de kip naast haar. “Wie is dat daar?” “Dat?” zei de kip. “Ach, dat is zo’n rare nachtvogel. Die kunnen heel hoog vliegen en denken dat ze alles weten, met hun gekke draaihoofd. Kijk er maar niet naar, wij zijn kippen. Je zult nooit kunnen vliegen.”

Maar in Nova was iets wakker geschud. Die dag voelde ze zich verdrietig en eenzaam in het volle kippenhok. Ze voelde zich er opeens niet meer thuis. Ze had nergens meer zin in want alles leek haar zo nutteloos. Ze kreeg het beeld van de prachtige sneeuwuil met haar enorme vleugels maar niet uit haar hoofd.

De volgende ochtend heel vroeg hoorde ze in de verte een zacht ‘woe woe’. Ze voelde opnieuw de opwinding in haar vleugels. Ze liep naar het hek en luisterde naar de stille stem in haar binnenste. “Je hoeft niet te weten hoe je moet vliegen. Je hoeft alleen maar te beginnen want je kunt het.” En in plaats van zich af te vragen óf ze wel kon vliegen, stelde ze zich voor hoe het zou voelen om het te dóen.  Ze voelde ruimte, lichtheid en bovenal vrijheid en werd daar heel erg blij van. Wat voelde dat goed! Haar hart maakte een sprongetje.

Toen spreidde ze haar vleugels – groot en krachtig – en sprong. En ze vloog. Terug naar waar ze vandaan kwam. Terug naar huis.

Misschien vind je dit ook interessant

3 reacties

Deel je gedachten:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *